Epidemiologie en de asielcrisis

Als je moet kiezen tussen alle ‘echte’ vluchtelingen een veilige plek bieden óf voorkomen dat er ook maar één ‘gelukszoeker’ ten onrechte mag blijven, wat kies je dan? Allebei kan niet. En wat heeft dat te maken met coronatesten? En met de verkiezingen?

Uit de coronatijd weten we nog dat coronatesten soms twee streepjes gaven, terwijl je eigenlijk het virus niet bij je droeg. Dat was dan een fout-positieve test. Of andersom: je droeg het virus wel bij je, maar de test gaf onterecht een negatieve uitslag: fout-negatief. Dat laatste wilden we vooral vermijden: het risico dat er besmette mensen rondliepen die niet in quarantaine gingen was te groot. Dat aantal fout-negatieven wil je dus zo laag mogelijk houden. Daarmee accepteerden we ook dat er mensen onnodig in quarantaine moesten.

Deze principes gelden ook voor maatschappelijke kwesties. Welk scenario wenselijk is, is een politieke keus. Welke asielzoekers mogen blijven bijvoorbeeld. Of de vraag of je toeslagenfraudeurs wilt aanpakken of vooral kwetsbare mensen wilt beschermen.

Neem het aantal asielzoekers. De meeste partijen lijken het er wel over eens dat alleen ‘echte’ vluchtelingen mogen blijven, en dat ‘gelukszoekers’ en terroristen buiten de deur moeten blijven. Maar voor dat onderscheid is een oordeel nodig, net als een coronatest die beoordeelt of je het virus bij je draagt. En zo’n oordeel is, net als een coronatest, nooit 100% waterdicht.

Is je prioriteit ‘koste wat kost minder asielzoekers’, dan voer je een streng toegangsbeleid waarbij je bijna niemand toelaat. De kans dat je toch per ongeluk iemand toelaat die eigenlijk niet aan de regels voor asiel voldoet (de ‘gelukszoeker’ of de terrorist), is erg klein. Je laat immers bijna niemand toe. Dat heeft een risico: je zet óók heel wat mensen uit die wél recht hebben op asiel. Dat zijn de fout-negatieven.

Is je prioriteit ‘mensen die vluchten voor oorlog, vervolging of onderdrukking beschermen’, waartoe we volgens internationale verdragen en Europees recht verplicht zijn, dan voer je een ruimhartig beleid. Daarmee is de kans dat je alle werkelijke vluchtelingen toelaat groot. Het risico daarvan: je laat ook wat ‘gelukszoekers’ of misschien zelfs terroristen toe. Dat zijn de fout-positieven.

De vraag is wat erger is: mensen die recht hebben op asiel wegsturen (een groot aantal fout-negatieven) of een paar ‘gelukszoekers’ binnenlaten (een groot aantal fout-positieven). Dat is een ideologische vraag.

In het strafrecht zijn we er al uit wat erger is: we geven verdachten van wie de schuld niet onomstotelijk vaststaat liever het voordeel van de twijfel en laten ze vrijuit gaan. Dat hebben we liever dan dat we een onschuldige onterecht vastzetten (fout-positieven). We accepteren dan ook dat er wat schuldigen vrijuit gaan (fout-negatieven). Een perfect oordeel dat zowel het aantal fout-positieven als het aantal fout-negatieven laag houdt, bestaat niet.

Vervang ‘gelukszoekers’ door toeslagenfraudeurs en asielzoekers door ‘kwetsbare mensen’ en je staat voor dezelfde vraag: wil je 100% van de fraudeurs te pakken krijgen, of wil je vooral mensen met een laag inkomen wat extra financiële zekerheid bieden? Wat is jouw wereldbeeld: dat van fraudeurs, misdadigers en gelukszoekers of dat van kwetsbare mensen, onschuldigen en vluchtelingen?

Wat stem jij op 22 november?