Hora est!

Op de gang van het Leidse academiegebouw, een voormalige kapel uit 1516, klinken voetstappen en zacht gerinkel. Dan zwaait de krakende deur van het Groot Auditorium open en stapt de pedel, gekleed in zwart gewaad en met baret, naar binnen. Hij loopt naar voren en stampt met zijn staf, omhangen met belletjes, driemaal op de grond. ‘Hora est!’ klinkt het. Het is tijd. Degene die aan het woord is, mag zijn of haar zin afmaken, maar dan is de plechtigheid voorbij.

Het is 30 november en ik krijg de titel ‘doctor’.

Daar ging veel aan vooraf, zoals ik op mijn blog en in dit magazine beschreef. Zeven jaar geleden wist ik niets van hemofilie of van onderzoek doen. Wat begon als een paar nauwelijks concrete plannen moest uitmonden in een proefschrift.

In het begin lag ik regelmatig wakker, uit enthousiasme voor alle dingen die ik nog wilde doen en uitzoeken. Later werden dat slapeloze nachten, omdat ik nog zoveel moest doen en daar geen tijd voor had.

Meer dan eens heb ik me afgevraagd of ik er niet mee moest stoppen. Of ik wel voldoende had van de 10 vaardigheden die ik beschreef op pagina 16-19. Hoe lang het opzetten van een heel onderzoek nog drie stappen vooruit en vervolgens minstens twee stappen terug zou betekenen, en vaak vier. Waarom ik in een dag op en neer moest voor een overleg in Dublin terwijl ik dan een verplichte cursusdag misliep. Hoe ik na een dag brieven vouwen nog iets zinnigs op papier moest krijgen. Of het wel zou lukken om binnen vier jaar minstens vier artikelen te publiceren.

Vaak genoeg was het ook leuk – het brein onthoudt natuurlijk vooral de positieve dingen. De inspiratie op congressen, interessante cursussen, de lol met je collega-promovendi, dubieuze artikelen doorspitten op vreemd gebruikte statistiek, zonder voorbereiding een presentatie van 20 minuten kunnen houden, klooien met je database, een abstract dat geaccepteerd wordt voor een congres.

Maar het lukte: na 3,5 jaar hadden we een database. Nog een jaar verstreek en ik rondde al mijn cursussen af. Een vijfde jaar ging voorbij, en een zesde. Het proefschrift kreeg vorm, en na 2301 dagen was het af en leverde ik het in, op 1 april 2022.  

Toen begon het pas: een commissie van 5 hoogleraren die niet betrokken waren bij het onderzoek, mochten mijn manuscript beoordelen op wetenschappelijke kwaliteit, originaliteit en presentatie. Op 5 augustus, 14 weken nadat de commissie het gekregen had, volgde het verlossende woord in de vorm van een automatisch gegenereerde mail: your thesis has been approved.

Vandaag, op 30 november, ondervroegen de hoogleraren mij kritisch, hoewel ze dat zelf ‘van gedachten wisselen’ noemen. Ook al wist ik het antwoord niet, zakken kon ik niet meer: de verdedigingsplechtigheid is vooral een traditie, een beetje als trouwen in je eentje. 

Vanaf nu mag ik mezelf ‘doctor’ noemen!

Plaats een reactie